Achteraf gezien was die voettocht misschien toch niet mijn beste beslissing. Samen met Hugo hadden we reeds vijf keer de ‘Vierdaagse van Vielsalm’ gelopen; twee keer ook de ‘Vierdaagse van Nijmegen’ en nog zovele dagtochten. Toen Hugo, samen met de Heer Teunissen, te voet naar Lourdes ging en me meewilde heb ik bewust de boot afgehouden. Een ganse maand van huis weg en evenveel verlof opofferen zag ik niet zitten. Op stap gaan met een totaal onbekende was voor mij ook één van de redenen om niet mee te gaan. Hugo en ikzelf hebben honderden kilometers naast elkaar gelopen, soms ook onder extreme omstandigheden zoals in de ‘Vierdaagse van Nijmegen’ in 1969. Van onze groep van 8 starters bleven na 200 km enkel Hugo en ikzelf over, vooral omdat we elkaars sterktes maar ook elkaars zwaktes kenden. Natuurlijk had ik dit, sportief gezien dan, graag meegemaakt en wat de fysiek betrof , gezien de reeds gelopen wandeltochten, was dit zeker gelukt; denk ik toch. In het jaar 1969 was het 25 jaar geleden dat de Geallieerden landden in Normandië en was dit gegeven hot op alle mediakanalen; zo kwamen we op het idee om rond dit thema een mars te organiseren. Centraal daarbij de ‘Voie de la Liberté’ of bevrijdingsroute, vertrekkend in Sint- Mère - Eglise met als eindpunt Bastogne. Er werd overlegd hoe we naar het vertrekpunt konden komen en daarbij kwam Hugo met een schitterend idee. Hugo woonachtig in Houthulst, vooral gekend door zijn Vrijbos en de ‘Slag om Houthulst’ in WO I, stelde voor van daaruit te vertrekken als eerbetoon voor alle soldaten die het leven lieten in zowel WO I en WO II. Nu het traject van de voettocht vaststond kon begonnen worden met de praktische kant; het bezorgen van stafkaarten en de reisweg uittekenen. Ons doel was immers dagelijks ca. 50 km te wandelen om zo, inbegrepen drie rustdagen, onze tocht af te haspelen in 26 dagen. Het grootste probleem zagen we in het feit, doordat er geen begeleiding voorzien was, dat we elk een rugzak van ca. 17 kg moesten meesleuren. Verder moesten we een aanvraag indienen om in militaire kledij een ander land, Frankrijk dus, te mogen doorkruisen. Wat betreft ons logement op de dagelijkse eindpunten en de drie rustdagen hadden we een grote steun aan L. Olivier, volksvertegenwoordiger en burgemeester van Bastogne. Een door hem ondertekende brief aan alle betreffende burgemeesters opende immers vele deuren zodat we nooit zelf voor logement moesten zorgen.
Eens deze praktische zaken geregeld konden we beginnen met het belangrijkste gegeven om deze tocht te laten lukken; trainen, trainen en nog eens trainen. Niet te vergeten ook dat dit alles diende te gebeuren in onze vrije tijd en met instemming van de familie.
Foto Korpsjournaal, genomen op training in de omgeving van Aachen - Hitfeld
De vertrekdatum nadert en dit zorgt ongewild voor heel wat zenuwachtigheid. Mijn ideale wandelschoenen, reeds wekenlang in herstelling, komen maar niet terug; persoonlijk naar de schoenmakerij in Ossendorf gereden en ze afgehaald. Mijn fotoapparaat doet het plots niet meer; een klein fotoapparaat geleend, maar met de slechte kwaliteit van de opgenomen foto’s kan ik allerminst tevreden zijn.
Eindelijk, 31 mei 1970, staan we vol goede moed klaar in Houthulst voor de start van onze onderneming en dit in aanwezigheid van onze plaatsvervangende korpsoverste Cdt. Van Eeghem, de burgemeester van Houthulst Hubert De Groote en enkele familieleden die de eerste kilometers zouden meelopen met ons en daarna doorrijden en ons opwachten aan ons eerste rustpunt aan de ‘Zwarte Berg’.
Bedankt alvast aan Julienne-Roger-Ghislain en Margriet voor de steun.
HOUTHULST - VIEUX-BERQUIN
Eindelijk is het zover; als twee kleine kinderen die voor het eerst naar de kermis mogen vatten we onze tocht aan. Alhoewel er voor de maand Juni extreme temperaturen zijn voorspeld, zien we het toch optimistisch in daar we vorig jaar sowieso een voorproefje hebben gehad in Nijmegen.
Dat ze het exploot van Hugo, ‘te voet naar Lourdes’ van vorig jaar niet vergeten zijn en deze nieuwe mars ook gepromoot werd in de streekkranten zullen we vlug merken. In Boezinge staat er zowaar iemand klaar met een frisse pint om ons succes te wensen.
In Brielen, bij een nicht van Hugo, krijgen we een volledige maaltijd aangeboden, frietjes incluis. Zeker niet ideaal voor het verdere verloop van een tocht van 50 km.
Aan de ‘Zwarte Berg’, ook de grensovergang naar Frankrijk, nemen we een pauze voor verzorging.
In Vieux-Berquin worden we opgehaald door Secretaris Outersteene. Hier nemen we ook afscheid van de familie die ons tot hier is nagereisd. De secretaris brengt ons naar onze slaapplaats in La Motte-au-Bois - Hazebrouck.
|  |
VIEUX-BERQUIN - SAINT-POL-sur-TERNOISE
Het is vandaag drukkend warm en tot de eerste pauze in Merville heb ik wat last met mijn maag.
Nadien gaat het met mij beter maar voelt Hugo zich niet goed waardoor we meerdere rustpauzes inlassen.
Ik denk dat we de lastigheidsgraad van onze onderneming en zeker de extreme warmte toch wel hebben onderschat.
We hebben genoeg getraind, onder andere omstandigheden weliswaar, maar misschien vraagt ons lichaam toch nog wat tijd om zich aan te passen waarbij ook de zenuwen wel een negatieve rol zullen spelen.
De laatste kilometers zijn dan ook nog redelijk bergachtig, wat Hugo en ook mijzelf niet ten goede komt.
We worden naar ons logement gebracht door de ‘champêtre’ of veldwachter. Goed gegeten.
Al bij al een loodzware dag.
|  |
SAINT-POL-sur-TERNOISE - BUSSUS-BUSSUEL
Opnieuw drukkend warm, anders gezegd onmenselijk.
In Maizicourt pauzeren we in een café. De cafébazin ziet ook wel hoe zwaar onze onderneming is onder deze omstandigheden en serveert ons als troost gratis taart en koffie; Frankrijk op zijn best.
De laatste kilometers zijn verschrikkelijk voor Hugo; aan het schreien van miserie, zo ken ik Hugo niet. Hij laat zijn rugzak, door een voorbijrijdende automobilist, naar de eindplaats brengen.
We hebben reeds zoveel kilometers samen gewandeld, dus kan het niet aan de afstand gelegen zijn. De warmte misschien of ook een zonneslag is mogelijk; hopelijk gaat het de volgende dagen beter met hem. Ik kan hem wel afraden om te stoppen en af te wachten of een goede nachtrust geen beterschap brengt.
Bussus-Bussuel is een klein dorpje met ca. 250 inwoners.
Zeer goed gegeten in restaurant en feestzaal ‘La Tondelliere’.
Geslapen bij familie van Hugo.
BUSSUS-BUSSUEL - GRANDCOURT
De warmte wordt er niet beter op. Eerste halte in Pont Remy, tandprothese gescheurd; de angst dat ze definitief zou breken zal me de ganse mars achtervolgen.
We wandelen door een ongelooflijk mooi landschap, het ‘Plateau du Mont St. Remy’.Ze zijn hier wel de weg aan het bitumeren wat het wandelen extra moeilijk maakt.
In Ansennes, 15 km voor het eindpunt, houdt Hugo het voor bekeken en zet zijn weg verder met autostop.
Bij aankomst is noch de burgemeester, noch iemand anders aanwezig en gaan we op zoek naar een hotel en logement. Ik heb mijn voet verbrand, waarschijnlijk door de bitumen en de hitte.
Later op de avond worden we afgehaald door de burgemeester die ons meeneemt naar zijn hoeve waar we een ongelooflijk lekkere maaltijd krijgen voorgeschoteld.
Er volgt een onrustige nacht, waarschijnlijk mede door de opgave van Hugo.
GRANDCOURT – CALLEVILLE-LES-DEUX-EGLISES
Hugo zal vandaag, tegen alle regels van de fairplay in, toch starten en de afstand gedeeltelijk afleggen te voet en met autostop.
Daardoor zet hij echt het ganse opzet van onze tocht, 1200 km te voet, als herinnering aan zoveel gesneuvelde soldaten, op losse schroeven. Hoe zal onze prestatie later ingeschat worden?
Welke afstand hebben we te voet afgelegd en welke met autostop?
Op deze wijze is voor mij deze onderneming reeds ten dode opgeschreven en kunnen we er dan maar beter mee stoppen.
Na 13 km, het is nog vroeg in de morgen en ik ben alleen onderweg, heb ik een prachtig zicht op Londinières. Het dorpje ligt nog vredig te slapen doch eens daar doet het heel gewoon aan; het doet me wel denken aan Zweifall, het geboortedorp van mijn echtgenote.
Of heimwee naar huis misschien toch langzaam de kop opsteekt.
In Croixdalle, Hugo is opnieuw bij me, profiteren we van de gelegenheid om gezamenlijk een haantje te eten.
Tussen Osmoy-St.-Valéry en Les Bosquets moeten we een zware berg overwinnen en ziet Hugo het opnieuw niet meer zitten en gaat verder met autostop.
Na 25 km wandel ik door de glooiende landschappen rond Les Bosquets, spijtig dat ik fotografisch niet kan weergeven wat ik zie.
In Fréval, we hebben dan nog 15 km voor boeg en Hugo wandelt ondertussen weer mee, besluit hij er toch definitief de brui aan te geven.
We kunnen genieten van een uitgebreide maaltijd bij de burgemeester waar we natuurlijk verplicht worden te proeven van zijn zelfgemaakte cider.
Slapen doen we op een hoeve in de buurt.
Er ligt een brief te wachten van thuis.
Misschien bestaat telepathie echt gezien mijn stemming in Londinières.
CALLEVILLE-LES-DEUX-EGLISES – LILLEBONNE
Ongelooflijk maar waar; Hugo ziet het opnieuw zitten en neemt zowaar zelf de stafkaart in
handen om de wandelroute te controleren. Onze onderneming wordt daardoor des te
ongeloofwaardiger.
Vertrek om 05.30 u; zonder pauze gelopen tot in Yvetot, 25 km ver, waar we dan wel 45
minuten rust nemen bij een stevig ontbijt in een café.
We nemen nog een paar pauzes en om 13.20 u, in Le Bouillon, zijn we genaderd tot op 6 km
van ons eindpunt; veel te vroeg en daarom nemen we hier nog een pauze van 1 uur.
Om 15.30 u komen we aan in Lillebonne, het eindpunt van die dag.
Het eerste wat we doen is een café binnenstappen en een frisse pint drinken.
Wonder boven wonder, Hugo heeft de ganse dag meegewandeld en voelt zich opnieuw
prima.
We melden ons in het gemeentehuis waar men ons doorstuurt naar het hospitaal van
Lillebonne.
Een bad genomen, waarna onze voeten verzorgd worden door een verpleegster.
De brandwonde aan mijn voet ziet er niet goed uit.
Op het menu: brood, appelmoes, soep, artisjokken, 2 eieren. Niet slecht maar veel te weinig
na een toch wel zware dag en op zoek, in de omgeving van het hospitaal, niets te vinden van
eten.
In de namiddag brengen we ook nog een bezoek aan het amphitheater van Lillebonne
Om 20 u met honger in bed en toch de ganse nacht goed doorgeslapen
|  |
1e Rustdag Lillebonne
Krampen gedurende de nacht; om 04 uur wakker maar in bed blijven liggen tot 07 uur.
Ontbijt, middagmaal en avondmaal in het hospitaal; niet slecht maar veel te weinig, meer
iets voor zieke mensen.
In de voormiddag naar het stadje en getelefoneerd met zus Julienne en lekker bier
gedronken, in de namiddag opnieuw naar de stad om kaarten te kopen.
Om 17.30 u receptie bij de directeur van het ziekenhuis.
Hugo wil weer voluit verder doen.
Ik weet niet hoe te reageren; ik voel wel aan dat hij graag zou hebben dat ook ik het voor
bekeken houd en met hem mee naar huis ga, een zwaar dilemma voor me.
Ik zie echter niet in dat onze ganse voorbereiding tot niets zou gediend hebben, ook het feit
dat ikzelf me wel vermoeid voel maar toch nog in staat om verder te marcheren.
|  |
LILLEBONNE – VILLERVILLE
Vertrek in Lillebonne om 05 u.
1e pauze op Tancarville brug, 2e pauze in Berville, 3e pauze in Fiquefleur.
Hugo heeft het opnieuw moeilijk en wenend wil hij opnieuw stoppen en verder gaan met autostop. Daar we reeds zoveel kilometers samen hebben gewandeld weet ik ook dat dit abnormaal is voor zijn doen. Misschien gaat het morgen beter en zo kan ik hem toch overtuigen om vandaag toch nog door te bijten tot Villerville. Bij de pauze in Honfleur voel ik pijn aan mijn linker scheenbeen.
Bij aankomst in Villerville bedankt Hugo me omdat ik hem heb meegenomen tot de eindplaats.
Receptie bij de burgemeester, ontvangst in het gemeentehuis.
Logement en zeer goed eten in rustig, prachtig hotel met uitzicht op zee; dit zijn de mooie momenten van de voettocht.
Om 20 u in bed.
|  |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
|  |
VILLERVILLE - LION-SUR-MER
Slechte nacht, om 04.15 u wakker en vertrek om 05 u.
Om 06.15 u zijn we in Deauville, een mondaine badplaats. Hugo heeft weer last aan de maag.
In Villers-sur-Mer, na ca. 15 km, kan Hugo niet meer en wil opnieuw autostop doen.
In Houlgate komt Hugo me voorbij gereden als passagier in een Porsche.
Voorbij Cabourg begint het hevig te regenen en ga ik schuilen in een café. Wanneer ik in Franceville aankom tref ik opnieuw Hugo aan die het, tegen alle logica in, toch nog eens wil proberen. Het regent pijpenstelen en Hugo heeft er genoeg van en beslist dan toch maar er definitief de brui aan te geven. Hij zal rechtstreeks naar Lion-sur-Mer gaan met autostop en een dokter raadplegen.
Het is een echt hondenweer, ik ben doornat en dan nog te weten dat ik de volgende dagen waarschijnlijk alleen zal verder moeten maakt me niet bepaald vrolijk. Opgeven en weten dat alle voorbereidingen voor niets waren zie ik echter niet zitten, alhoewel Hugo me er reeds heeft over aangesproken.
De volgende halte is de ‘Pegasus Bridge’ in Benouville, aan het eerst bevrijde huis van Frankrijk en daardoor ook een echte publiekstrekker.
Ik maak er kennis met twee Engelsen die in 1944 de landing hebben meegemaakt en naar hun zeggen ieder jaar in Juni overkomen naar Normandië. Er worden foto’s gemaakt, ze schrijven ook iets in mijn dagboek en we tekenen het ‘Gulden Boek’ in het café.
 |
|  |
|  |
Bij aankomst in Lion-sur-Mer krijg ik te horen dat Hugo definitief moet stoppen van de dokter.
Niet prettig om te horen, maar om deze onderneming geloofwaardig te maken is het toch het beste. Het kan immers niet zijn dat men een gedeelte van de voorgenomen ‘Herinneringsmars’ per autostop zou afleggen.
We logeren in het huis van de burgemeester en krijgen een heerlijke maaltijd voorgeschoteld.
LION-SUR-MER – FORMIGNY
Slecht geslapen, geweldig onweer, om 04 u wakker en vertrek om 04.45 u, emotioneel afscheid van Hugo.
Eerste Halte Courseulles-sur-Mer, ontbeten maar wel zwakke maag.
De twijfel speelt op of ik dit wel zal volhouden en wat voor zin het heeft om alleen de nog lange weg te gaan. Deze gedachten gaan echter vlug voorbij daar ik er een hekel aan heb om iets, wat ik begonnen ben, niet af te werken.
Volgende haltes zijn Arromanches, Ste.-Honorine-des-Pertes en het eindpunt Formigny.
Aangekomen om 16.30 u en niemand te verkennen; na 5 minuten komt de burgemeester met zijn secretaris en brengt me naar de hoeve van de burgemeester waar ik zal slapen. De burgemeester heeft 25 renpaarden en was naar zijn zeggen reeds op de Grote Prijs in Holland.
Ik word er ongelooflijk goed ontvangen, hij rijdt met mij op verkenning rond zijn landerijen, meer dan 100 ha groot. Wat me daarbij bijgebleven is; bij aankomst aan de hoeve bleef hij gewoon in de auto zitten, claxonneerde en zijn echtgenote kwam de poort openen.
De dag werd afgesloten met een fantastische maaltijd in gezelschap van de secretaris en echtgenote. En natuurlijk moet ik zijn zelfgemaakte cider proeven. Weeg 67 kg, ideaal gewicht.
|  |
|  |
|  |
|  |
 |
FORMIGNY – SAINTE-MERE-EGLISE
Opgestaan om 4.15 u, ontbeten, afgehaald door secretaris en naar het vertrekpunt gebracht. Vertrek om 05.30 u.
Eerste pause in Isigny-sur-Mer, tweede pause in Carentan; heb pijn aan de linkerhiel.
Ik heb minder last van het alleen zijn dan eerst gevreesd; ik voel me ook bevrijd van het slechte gevoel dat het er niet eerlijk aan toeging op deze mars.
Bezoek aan indrukwekkend museum in Carentan.
In Bloisville staat iemand langs de weg met een frisdrank en zou graag met mij op de foto, hij heeft gelezen in de ‘Paris Normandie’ dat ik hier vandaag voorbij kom; doet toch iets.
In St-Mère-Eglise opgevangen door secretaris en naar Hotel- restaurant bij Mme Porcher gebracht; vriendelijke ontvangst, 25 kaarten en postzegels gratis ontvangen in het hotel.
Na verzorging ontvangen op het stadhuis in aanwezigheid van drie reporters.
Bezoek aan het museum.
Goed gegeten bij kennissen van Hugo
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
SAINTE-MERE-EGLISE – COTTUN
Goed geslapen, begin toch meer en meer te denken aan thuis en wat ik hier zo helemaal alleen loop te doen in Frankrijk.
Een goed ontbijt, geserveerd door de vriendelijke Mme Porcher persoonlijk, helpt me er vlug bovenop en vol goede moed begeef ik me naar het gemeentehuis aan mijlpaal of ‘borne’ 0.
Het is hier dat de bevrijdingstocht van de geallieerden eigenlijk begon; van St.- Mère-Eglise naar Bastogne, beter gekend als ‘Voie de la Liberté’.
Mijn eerste pauze neem ik pas na 27 km, in La Madeleine. Ik begin ook een hekel te krijgen aan sommige Franse chauffeurs die me wel eens opzettelijk durven laten schrikken door onverwachtse manoeuvres.
In Bernesq neem ik 45 minuten pauze; ik voel me moe, moe, moe…daarom wil ik ook zo vlug mogelijk naar Cottun, het eindpunt.
Ik ben intussen genaderd tot op enkele kilometers van Cottun. Het is verschrikkelijk warm, ik ben bestoft en moe, ik heb dorst en niets meer te drinken; ik sleep me werkelijk naar het eindpunt.
Wanneer ik wat water vraag aan een oud vrouwtje, vertelt die over vroeger en de doortocht in1944 van de bestofte en vermoeide soldaten, onder heel andere omstandigheden uiteraard, en hoe ik bij haar herinneringen oproep aan die periode.
Ik logeer en eet die dag bij de burgemeester en moet natuurlijk proeven van zijn zelfgemaakte Calvados. Hij rijdt me ook naar Bayeux voor een bezoek aan de kathedraal; prachtige afsluiter
|  |
COTTUN – VARAVILLE
Ik wilde opstaan om 04 u maar daar ik me te moe voel stel ik de wekker om 05 u. Eerste pauze in Esquay waar ik koffie met rum krijg geserveerd.
Die dag zal ik meerdere pauzes inlassen; denk ook wel eens aan opgeven. Het alleen zijn, het vertrek van Hugo is toch een gemis, en zoals de voorgaande dagen die verschrikkelijke warmte laten zich voelen.
Bij aankomst in Varaville is al dit snel vergeten. Ik logeer bij de burgemeester in een prachtig oud herenhuis en word met open armen ontvangen door de ganse familie; een echtpaar met drie zoons en twee dochters.
Het eten is typisch Frans, alles afzonderlijk opgediend en daarbij komt het ook ter sprake dat zij het raar vinden hoe bij ons alles op één bord komt te liggen.
Na het eten trekken de mannen zich terug in een aparte kamer, een pijp opsteken en de onvermijdelijke Calvados natuurlijk; een onvergetelijke belevenis.
Ik wil ook weten of voetgangers nu links of rechts van de weg moeten lopen maar krijg geen sluitend antwoord. Dat de Franse chauffeurs ongedisciplineerd zijn wordt door hen wel bevestigd. Ook het probleem Vlamingen en Walen in België komt ter sprake en ik probeer hen zo goed als mogelijk te verklaren waarin de verschillen liggen.
2e Rustdag Varaville
Naar gewoonte word ik wakker om 04 u maar ben zo moe dat ik toch tot 09 u in bed blijf liggen.
Alhoewel het verblijf hier zo mooi en rustig is, begin ik toch te twijfelen of het dit alles wel waard is en of ik de volgende week nog wel zal en ook wil doorkomen.
We brengen een bezoek aan Cabourg en de rest van de dag is luieren geblazen.
|  |
|  |
|  |
VARAVILLE – TRIQUEVILLE
Vertrek om 05 u, gegeten en dan nog een volledig lunchpakket meegekregen; lieve mensen toch.
Ik neem een langere pauze in St.-Benoit-d’Hébertot, ben zeer moe en heb pijn aan de benen.
Ik zie er ook tegenop vanavond opnieuw bij een vreemde familie binnen te vallen. Die mensen bedoelen het goed en vragen honderduit over van alles en nog wat en zolang Hugo er nog was konden we de aandacht onder ons beiden verdelen.
Eens bij die sympathieke familie aangekomen zijn die sombere gedachten verdwenen.
Het is een zondagnamiddag, de ganse familie is verzameld en kijkt reikhalzend uit naar de komst van een vreemde Belgische soldaat, die om welke reden dan ook hier zijn opwachting zal maken.
Ik krijg lekker te eten en logement bij de Adj. Burgemeester die in het gemeentehuis woont.
Wat me opvalt en voor mij ongewoon is; bij de Fransen kust de ganse familie, ook mannen onder elkaar.
Ik controleer mijn gewicht, 64 kg, slechts 3 kg onder mijn normaal gewicht; zeer goed dus.
Bij het slapen gaan moet ook ik eraan geloven, gekust worden door zowel de vrouwen als door de mannen.
TRIQUEVILLE – GRAND COURONNE
4.15 u opgestaan, ontbeten, vertrek om 05.00 u.
In St.-Germain-Village voor het eerst verkeerd gelopen en het ergste dan nog dat dit juist gebeurt bij een zware bergop; 1 uur verloren.
Zo is het 10 u geworden en heb ik slechts 25 km afgelegd wanneer ik de eerste pauze neem in Brestot. De tweede pauze neem ik in St.-Quen-de-Thouberville, ongeveer 10 km van het eindpunt.
Het is 15.20 u wanneer ik aankom in Grand Couronne, drink een bier in een café en krijg dan te horen dat ik nog 1 km verder moet naar de ‘Mairie’ of het gemeentehuis.
De ontvangst door de burgemeester is goed, ook de aangeboden maaltijd is lekker. Dan krijg ik te horen dat een uitgeweken Oostendenaar aangeboden heeft bij hem thuis te overnachten.
Ik moet echter slapen op een matras in dezelfde kamer van het reeds oudere echtpaar. De ganse nacht kan ik geen oog dichtdoen door het drukke verkeer en ook doordat de man regelmatig naar het toilet moet en dit op een emmer in de kamer.
Veruit de slechtste verblijfplaats tot dan toe, goedbedoeld weliswaar maar niet voor herhaling vatbaar.
|  |
 |
 |
GRAND COURONNE – PUCHAY
Vertrek om 05.20 u; opnieuw verkeerd gelopen, waarschijnlijk een gevolg van vermoeidheid.
Pauze in Bourg Beaudoin, ik heb hevige pijn onder de rechterknie en breng een verband aan.
Het regent onophoudelijk en hevig en daardoor ben ik verplicht 2 uur te pauzeren, enige probleem is dat er geen huis in de omgeving te bespeuren valt en ik me zoveel mogelijk probeer te beschermen onder de bomen van het bos.
Nog ongeveer 5 km te gaan en ik krijg een lift aangeboden wat ik uiteraard weiger. Nadien maakt die persoon zich bekend als de burgemeester van Puchay.
Hij verontschuldigt zich dat hij me die avond niet kan ontmoeten daar zijn dochter huwt maar geeft me wel het adres van slaap- en eetgelegenheid; Café Tabac Duval.
Goed gegeten, goed gelogeerd.
|
PUCHAY – AUTEUIL
Vertrek om 05.15 u, heb nog steeds pijn aan de rechterknie, heb angst voor een spierscheuring.
Krijg een gratis lunchpiket mee; een goed begin van de dag toch.
Eerste korte pauze in Mainneville.
Rond 11 uur begint het hevig te regenen, ik heb een blaar onder de linker voet, mijn rechterknie doet nog steeds pijn en ik vind geen goede manier om te stappen.
Ik vraag me af wat ik hier loop te doen, wat voor zin deze onderneming nog heeft.
Ik stop in Auneul en ga voor het eerst onderweg eten in een café.
Ik vertrek en na ongeveer 1 km stel ik vast dat de cafébaas me te weinig heeft teruggegeven; nog eens gecontroleerd en inderdaad. Alhoewel ik zeer moe ben keer ik om en krijg mijn geld terug; die 2 km meer was het me waard.
Ik sleep me naar het einde en bedenk dat het na vandaag wel eens afgelopen kan zijn.
Bij aankomst kan ik me opfrissen in een hoeve waar ook de burgemeester, de veldwachter en een journalist toekomen voor een aperitief. Nadien word ik naar een andere hoeve gebracht om te eten en te slapen. Het gaat me ondertussen al heel wat beter.
De veldwachter neemt mijn doornatte kleren mee om ze te drogen en zal ze s’anderendaags terugbrengen en me meteen naar de vertrekplaats brengen.
AUTEUIL – RIVECOURT
Slecht geslapen door een hevig onweer. De veldwachter komt toe met mijn gedroogde kleren en brengt me naar het vertrekpunt.
Eerste pauze in Mouchy le Chatel na 11 km, de pijn aan de knie is draaglijk maar ik heb een psychologische angst voor een spierscheur. De hitte is opnieuw niet te harden. Clermont voorbij begint het hevig te regenen en pauzeer ik in een café. Eenmaal die regenbui voorbij valt er opnieuw een drukkende warmte. Het liefst zou ik hier stoppen, ik voel me slecht maar sleep me toch verder tot Rivecourt.
Overnachten doe ik in een hoeve. Ik voel me werkelijk ziek, misselijk ook en het duurt zeker drie uur voor ik me goed genoeg voel om, zoals voorzien, te gaan eten in een café in de buurt. Het eten smaakt me niet echt en na het eten kruip ik dan ook direct in bed.
|
RIVECOURT – AMBRIEF
Vandaag is het, met een wandelafstand van 57 km, echt de langste dag.
Ik heb me voorgenomen zo vroeg mogelijk te vertrekken en vraag dan ook gewekt te worden om 5 u. Om 4.30 u word ik echter reeds wakker, badend in het zweet. Een stevig ontbijt en een goede verzorging later voel ik me als herboren. De gastheren hebben me gisteren zien aankomen en kunnen niet geloven dat ik zo vlug gerecupereerd ben.
Ik vertrek om 6 u, mijn tocht begint door een bos, alles ligt er vredig bij, geen verkeer, enkel het geluid van de vogels; een ongelooflijk zalig gevoel.
Na 5 km kom ik voorbij een café, uitgebaat door een uitgeweken Bruggeling die me binnenroept en een gratis ontbijt aanbiedt.
|
Na 20 km pauze in Pierrefonds, me goed verzorgd en gegeten; alles valt buiten verwachting goed mee.
In Montefontaine, ongeveer 30 km ver, wil ik pauzeren. Het is opnieuw verschrikkelijk warm, ik heb geen drinken meer en er is geen winkel of café in de buurt. Dan maar het eerste, het beste huis aangebeld en mijn veldfles met water gevuld en gegeten.
Ik zit aan de rand van de weg recht tegenover een fabriek en de werkmannen komen buiten om te pauzeren; natuurlijk ben ik een vreemde eend in de bijt en vragen ze mij honderduit.
Ook een bende kinderen vinden me zeker een vreemd iemand en komen bij me zitten om van alles te vragen en te vertellen. Dit heeft wel tot gevolg dat we ondertussen twee uur verder zijn en te weten dat ik nog 27 km heb te gaan.
In Ploisy,, met nog 10 km voor de boeg, moet ik opnieuw aanbellen aan een woning om mijn veldfles bij te vullen en ik krijg meteen ook een bier aangeboden. Ik ben zeer moe en maak ook van de gelegenheid gebruik om mijn voeten te verzorgen.
Het is 19.30 u wanneer ik aankom in wat meer op een burcht lijkt en word daar ook zeer goed ontvangen door de eigenaar, burgemeester.
Ik ben zeer moe en na een lekker diner zoek ik dan ook tevreden mijn bed op.
3e Rustdag Ambrief
Opgestaan om 09 u.
Om 09.30 u komen mijn vrienden Guy Colemont en Jef Goyvaerts op bezoek.
Aperitief gedronken en dan bezoek aan de stad Soissons.
Zeer uitgebreid middagmaal bij de familie.
In de namiddag foto’s genomen en champagne gedronken.
Om 16.20 u vertrekken de vrienden terug naar België; ikzelf maak van de gelegenheid gebruik om wat uit te rusten.
Na het avondmaal rijdt een knecht me rond om de omgeving te verkennen en terzelfdertijd het traject te tonen waar ik morgen zal starten.
Ik wil het eten van mijn vrienden betalen maar dit wordt geweigerd.
|  |
|  |
|  |
|  |
AMBRIEF – GUIGNICOURT
Opgestaan om 04.15 u, verzorgd en vertrokken om 05.15 u.
Eerste pauze na 13 km, blaar op rechterhiel verzorgd.
Tweede pauze om 09.20 u, gegeten en goed verzorgd.
Derde pauze na 34 km, gegeten en goed verzorgd.
Gisteren heeft de burgemeester van Guignicourt me opgebeld om te vragen wanneer ik dacht aan te komen, waarop ik afgesproken heb om 16 u.
Ik wandel nu echt op een stukje van de ‘Voie de la Liberté’, de wegen die het Amerikaanse Derde Leger in 1944 nam om Frankrijk en Europa te bevrijden.
De route begint aan de Normandische kust in St.-Mère-Eglise, aan ‘borne’ 0 en loopt onder Parijs door naar Bastogne in de Belgische Ardennen. De lengte van de route is ongeveer 1200 km. Om de kilometer is de weg gemarkeerd met een ‘borne’, een betonnen of kunststof mijlpaal.
Het is opnieuw drukkend warm, ik ben bezweet en moe en de ganse onderneming eigenlijk beu aan het worden en wil zo vlug mogelijk op de eindbestemming aankomen.
Waar ik aanvankelijk probeer binnen een bepaalde tijd van ‘borne’ naar ‘borne’ te wandelen wordt dit na een zekere tijd een ware obsessie. Ik ren van mijlpaal naar mijlpaal, denk niet meer aan de vermoeidheid en de warmte en plots bevind ik me op 3 km van Guignicourt en het is nog maar 14.30.
Nu pas voel ik opnieuw die verlammende warmte en vermoeidheid; ik ben totaal kapot en heb niets meer te drinken. Gelukkig is er een boerderij in de buurt en neem ik me voor water te vragen en een grote pauze in te lassen. Het is middag, alles is rustig maar op de hoeve geeft niemand thuis. Overal geklopt, rond het huis gelopen om te zien of er nergens een waterkraantje te vinden is; alles vergeefs. Hier zit ik dan, kapot tot en met en zonder drinken.
Ik wil zo vlug mogelijk drinken en rusten en stap dus verder naar Guignicourt waar ik reeds aankom om 15.15 u, te vroeg dus. In het café waar ik binnenstap en te drinken vraag is er een lichte paniek wanneer ik bevestig dat ik de verwachte militair ben.
Kort daarna komt de burgemeester aangelopen, ontgoocheld dat ik zo vroeg ben.
Hij had immers een fanfare en oudstrijders met vaandel voorzien bij mijn aankomst.
Een ontgoocheling voor hen maar ook voor mij en natuurlijk en ook een schuldgevoel omdat ik hun verrassing heb verpest.
Wanneer ik hen verklaar waarom ik zo vroeg ben is de ontgoocheling snel vergeten en wordt deze doorgespoeld met lekkere, echte champagne van de streek
Logeren doe ik in Café AGUILCOURT. Ben wel zeer moe en val in slaap van 18 tot 20 u.
Na een Pernod als aperitief en een lekkere maaltijd is het tijd om voor de tweede keer en ditmaal definitief mijn bed op te zoeken.
|
GUIGNICOURT – AMAGNE
Opgestaan om 4 u; wil vertrekken om 4.45 u. maar er is nog geen beweging in huis. Om 5 u neem ik me voor toch te vertrekken zonder afscheid te nemen wanneer de ‘patron’ verschijnt zodat ik hem toch nog kan bedanken voor het goede onthaal.
De tocht begint langs het kanaal op een zeer slechte weg.
In Houdilcourt, na 13 km, neem ik een eerste pauze en eet wat. Bij de tweede pauze,na 20 km, stap ik een café binnen en drink 2 frisse pinten, wel verdiend bij deze warmte.
De derde rust is in Rethel waar ik ook wat fruit kan kopen.
7 km voor Amagne tref ik de burgemeester die me doorverwijst naar zijn plaatsvervanger of adjunct in een café. Nadat ik me verzorgd heb bij de adjunct thuis krijg ik een bloedende neus, waarschijnlijk een gevolg van de warmte.
Eten en slapen doe ik bij de veldwachter.
|  |
AMAGNE - RAUCOURT-ET-FLABA
Goed geslapen ondanks een geweldig onweer in de nacht; s’morgens stel ik vast dat mijn muts in het huis van de adjunct is gebleven; daardoor kan ik pas vertrekken om 6 u.
Eerste rust van 40 min. na 13 km. De tweede rust neem ik in een ‘Bureau Tabac’ in Omont waar ik me ook kan verzorgen en een biertje drinken. Een derde langere rust van 1 uur neem ik in Malmy op 10 km van het einde.
De mars steekt me meer en meer tegen; ik verlang naar huis en stel me meermaals de vraag wat ik hier moederziel alleen loop te doen.
Ik ben om 16 u in Raucourt-et-Flaba waar ik logeer in een café.
Geslapen tot 19.30 u en dan eten; vind het eten niets bijzonders maar dit kan ook aan mijn wisselende stemming liggen.
|
RAUCOURT-ET-FLABA – SUXY
Vertrek om 05.15 u.
Eerste pauze na 11 km, een koffie en een bier gedronken.
Tweede pauze in Carignan na 18 km.
Derde pauze na 32 km in Florenville (België).
Normaal zouden we hier afgehaald worden door kennissen van Hugo, waarvan de dochter les geeft in de Belgische School in Aken.
Het is middag en wil hen opwachten in een restaurant. Ik wacht en wacht en begin te denken dat de afspraak, door de opgave van Hugo, niet meer doorgaat.
Na een uur besluit ik dan toch maar te eten in het restaurant; ik heb veel honger en wat kan ik in België beter bestellen dan een biefstuk friet en een frisse Belgische pint.
Ik heb juist gedaan met eten wanneer de familie het restaurant binnen komt; ze hadden me helemaal niet zo vroeg verwacht.
Die mensen hebben thuis een volledige maaltijd klaar gemaakt; ik doe me echt te goed aan het eten maar wanneer er ook nog taart op tafel komt kan ik echt niet meer.
Ze brengen me terug naar Florenville zodat ik mijn tocht kan verder zetten en zullen deze avond naar mijn logement in Suxy komen.
Ik vertrek in Florenville om 15.30 u en kom aan in Suxy om 17.35 u
Ik logeer en eet in het café bij Mme Engelinus. De mensen van de namiddag komen voorbij en het wordt echt een gezellige avond bij pot en pint, ook wetende dat het er morgen opzit.
|  |
SUXY - BASTOGNE
Opgestaan om 4.15 u; vertrek om 05.15u.
Vandaag is de laatste dag, slechts 39 km ver met aankomst in Bastogne.
Wat heb ik er naar uitgekeken; gehoopt wel maar nooit gedacht dat ik er gezond en wel zou geraken. Vooral de spijtige opgave van Hugo gooide roet in het eten en maakte deze tocht toch wel uitzonderlijk zwaar.
In het tempo dat ik er normaal op nahoud moet ik tegen de middag aankomen in Bastogne.
De schrik voor een spierscheur zit er toch nog in en ik doe dan maar preventief een bandage rond mijn bil; na een paar kilometer verwijder ik ze weer daar ze meer stoort dan helpt en ik ook geen pijn meer voel.
Om 07.40 u heb ik 14 km achter de rug en aan de rand van het bos ‘Bois de Chêne’ loopt het volledig verkeerd.
De stafkaart is verouderd en voorziet een weg dwars door het bos. Plots sta ik voor een wirwar van uiteenlopende aardewegen, goede raad is duur en ik kies dan ook op goed geluk één van die veldwegen. Wanneer ik probeer terug op de weg te komen loop ik steeds in het rond en kom ook steeds op hetzelfde punt terug.
Het is 10 u wanneer ik eindelijk een houthakker tref in het bos, een Vlaming dan nog en deze me terug brengt naar de weg. Hij raadt me wel aan de openbare weg niet meer te verlaten daar men in dit bos heel gemakkelijk verloren loopt; het bos heet in de volksmond niet voor niets ‘Le Bois Perdu’.
Ik had 14 km gelopen om 07.40 u en nu, om 10 u dus, staat de teller op 11 km.
Ik heb dus nog 28 km te doen en daar ik weet dat ik in Bastogne rond de middag verwacht word aan het oorlogsmuseum ‘Mémorial du Mardasson’ wordt het echt een race tegen de tijd. Meer lopen dan wandelen en zeker niet de tijd nemen voor een pauze.
Daar de ‘Vierdaagse van Vielsalm’ bezig is vliegt er een helikopter boven het terrein en een drietal kilometer voor Bastogne komt een officier van de ‘Ardense Jagers’, Majoor Posset, naar me toegereden om te zien hoe het met me gaat, dat ze op zoek waren naar me en dat mijn familie ongerust staat te wachten.
Dat er familie in Bastogne aanwezig is, is een totale verrassing voor mij.
 |
 |
 |
 |
 |
 |
|  |
In het stadhuis van Bastogne krijg ik een herinneringsmedaille van 25 jaar ‘ Slag om de Ardennen’ of ook wel genoemd ‘The Battle of the Bulge’.
|  |
|
World War II - 25th Anniversary of the Battle of the Bulge Commemorative Medal, 1969 . By G.A. Brunet. Bronze; 70mm. Obverse: "Bastogne"; parachutes above tanks firing in all directions, "The Hedgehog".
Reverse: "The Battle of the Bulge" map, with dates, battle lines, cities, Allied (stars) and German (swastikas) forces. Rich medium brown with darker brown highlights..
|  |
|  |
|  |
|  |
|  |
|  |
|  |
|  |
|  |
|  |
|  |
Ik ben uitgenodigd op een avondeten bij de ‘Ardense Jagers’ maar verkies niet te gaan en mee te rijden naar huis. Daar Hugo ook aanwezig is en we tenslotte de volledige voorbereiding tezamen hebben gedaan vraag ik hem in mijn plaats naar die maaltijd te gaan.
Zo zit de herinneringsmars erop; door de opgave van Hugo is het heel anders gelopen als gedacht en zal dit waarschijnlijk ook een eenmalige ervaring blijven.
Wanneer ik dit neerpen heb ik al wat afstand kunnen nemen van de mars en de aankomst in Bastogne. Maar wat ik toen zei tegen de majoor van de Ardense Jagers: ‘dit nooit meer’; daar blijf ik bij en dit om meer dan één reden. Dit ene moment van glorie was het echt niet waard.
Dat ik me Überhaupt heb laten verleiden tot deze onderneming verwondert mezelf heel fel; normaal ben ik iemand die graag zelf beslis wat ik wel of niet doe. Hugo was vorig jaar, onder regie van de Heer Theunissen, naar Lourdes gewandeld en nu wilde hij onbedingd zelf iets op poten zetten. Hij had echter een reisgezel nodig en bleef en bleef maar aandringen.
Ik was wel al meerdere keren langer van huis weg geweest, maar dan wel steeds voor het werk en verplicht. Hier betekende dit drie weken weg op vrijwillige basis en ik wist dan ook dat dit een grote opoffering vroeg van de familie.
Wat betreft onze onderneming zelf dan. Hugo was vanaf de eerste dag zeer nerveus; voor mij was dit nieuw maar door zijn exploot van vorig jaar wilde hij zich vooral bewijzen en dit heeft hem waarschijnlijk de das omgedaan. De warmte en de afstand waren niet anders dan in Nijmegen, hij was een goede wandelaar en toch liep het van de eerste dagen verkeerd.
Hij had het steeds maar moeilijker, wilde de derde dag al opgeven maar overleefde die tocht door zijn rugzak, 17 kg zwaar toch, mee te geven met een automobilist. Vijftien km voor het einde van de vierde dag was het zover, Hugo stopte en reed met autostop naar Grandcourt, ons eindpunt van die dag.
Van de vierde tot de achtste dag wisselde Hugo steeds af tussen wandelen en autostop; ik wist echt niet hoe te reageren en was tevreden dat hij in Lion-sur-Mer eindelijk zou opgeven; deze onderneming was immers één grote leugen geworden.
Dit betekende later wel een barst in onze vriendschap. Ik pen dit hier neer maar heb dit wel nooit verteld in de kazerne, maar toch bleef Hugo achterdochtig, misschien schrik dat ze ook aan zijn tocht naar Lourdes zouden twijfelen. Sindsdien heeft wandelen voor mij veel van zijn charme verloren.
En toch kijk ik positief terug op deze tocht.
Door hele dagen alleen onderweg te zijn, wat zeker ook zijn positieve kanten had, heb ik veel lopen nadenken, mijn gedachten geordend, mijn eigen lichaam ook beter leren kennen met zijn sterktes en zijn zwaktes.
Pijn en afzien in Nijmegen e.a. is niet hetzelfde als hier.
Ik was voor het eerst op deze plaatsen, had wel de film ‘De Langste Dag’ gezien, maar film is maar film. Door mijn bezoek aan de landingsplaatsen, musea waar vooral de foto’s van soldaten, onderweg op de ‘Voie de Liberté’, me intigreerden begreep ik beter de dramatiek en de onzin van de oorlog. Bij het zien van die foto’s had ik wel eens het gevoel dat ik meer en harder moest afzien om ten volle in dit verhaal te kunnen meegaan.
Ik vergeet nooit de aanblik op het Amerikaans kerkhof van tienduizend witte kruisjes van gesneuvelde soldaten; het oude vrouwtje aan wie ik in de buurt van Cottun, bestoft en bezweet, om water vroeg en die honderduit vertelde over de soldaten die in 1944 voorbij haar huis marcheerden en hoezeer mijn bestofte, bezwete en vermoeide toestand haar aan die soldaten deed denken.
Waar de tocht begon als een vrolijke wandeling heeft het verdere verloop toch een diepe indruk op me nagelaten. Dit blijft zeker in mijn geheugen gegrift.
Het avontuur is voorbij, ik zal er steeds met gemengde gevoelens op terugkijken en hopen dat het nooit meer nodig is dat zoveel jongens, ver van huis, hun leven laten om onze vrijheid te vrijwaren.
| | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |